Herinnering aan mijn eerste 'Grote Liefde'

Maandag, 20 januari 2025Elk jaar verkeer ik op de 20ste januari in een melancholische stemming. Want die dag herinnert mij telkens aan mijn eerste ‘Grote Liefde’; aan de ‘Liefde-die-men-nooit-vergeet’ zoals al eens gezegd wordt. Het is intussen al 57 jaar geleden, maar ik herinner me onze eerste ontmoeting nog alsof het gisteren was…

Zaterdag, 20 januari 1968. Een koude, half bewolkte dag met een gemiddelde temperatuur van 5 graden Celsius. Een ontploffing in een raffinaderij in het Nederlandse dorp Pernis zorgden die dag voor twee doden, 70 gewonden en voor miljoenen gulden schade. Maar voor mij was deze dag de mooiste uit mijn tienerjaren...

Ik was die avond omstreeks 19 uur in mijn eentje vertrokken naar een jongerenfuif in een zaaltje in het historische hart van Gent. Eigenlijk was ik geen echte liefhebber van jongerenfuiven; het was al geleden van toen ik nog zanger was bij The Spacemen dat ik er nog een bezocht had. Die avond wou ik er echter eens uit zijn. Met het verstand op nul even de benen uitslaan op wat opzwepende beat­muziek.

Maar het pakte heel anders uit!

Hoewel er talrijke knappe grietjes in minirok over de dansvloer zweefden of druk gesticulerend op een bank zaten te praten, leidde Cupido mijn blik al van bij het betreden van het zaaltje onmiddellijk naar haar. En alsof mijn blik een prikkelende straling uitzond, keek ze tegelijk ook op naar mij. Niet zomaar eventjes, maar zoals men een tijdje naar een mooi schilderij gaapt en intussen de kleuren inademt. Nochtans was ik niet het type jongeling waar meisjes meteen een psychisch orgasme van kregen als ik in hun gezichtsveld verscheen. Ik viel met mijn haar, dat ik nog altijd iets langer droeg dan de meeste jongens in die tijd, wel op, en ik had – naar ik vermoed precies daarom – wel al vaker meisjesblikken op mij gevoeld. Maar die blik van haar leek toch net iets anders. Hij leek onmiskenbaar de boodschap ‘ik-vind-je-aardig’ uit te zenden.

Veel andere jongens zouden direct op haar toegestapt zijn om met een smoesje à la ‘ken-ik-je-van-ergens?’ een gesprek aan te knopen. Maar zo was ik niet. Daar was ik veel te verlegen voor. Ik richtte dus mijn blik op de dansende voeten rond mij en baande me een weg naar de bar, waar ik een cola bestelde. Toch probeerde ik de jonge blonde schoonheid – correctie: geblondeerde schoonheid – niet uit het oog te verliezen. Ik stelde me zó op dat we elkaar nog konden zien. En weer kruisten onze blikken elkaar. Deze keer glimlachte ze zelfs naar mij en ik glimlachte verlegen terug. Ik bleef echter schuchter staan waar ik stond.

Er werd een slow ingezet. Zou ik haar ten dans vragen?... Bij die gedachte begonnen mijn knieën al te knikken en mijn wangen te gloeien. Ik was geen vlotte jongen; de eerste stap moest altijd door de ander gezet worden (iets waar ik mijn hele verdere leven last van had).

Terwijl ik daar maar wat stond te lummelen en mezelf wat moed probeerde in te spreken, leidde een vlottere kerel het droomkind naar de dansvloer. Het zou dus alvast wachten zijn tot de volgende slow, als ik tegen dan al de moed had kunnen vergaren om een stap in haar richting te zetten.

Het was in die jaren de gewoonte dat de dj twee of drie rock­nummers na elkaar draaide en daarna telkens een slow. Maar ook bij de volgende slow kreeg ik geen beweging in mijn voeten. En weer had een andere kerel al zijn arm om haar middel geslagen, nog vóór ik een millimeter in haar richting verschoven was. Ik vervloekte mezelf. Waarom was ik verdomd zo schuchter?

Een kwartiertje of wat later hielp Cupido mij een handje. De dj kondigde weer een slow aan, maar zei er deze keer bij dat het nu eens de beurt was aan de meisjes om een danspartner te kiezen. Ik zag hoe het geblondeerde meisje zich een weg baande naar mij, terwijl ze mij verleidelijk glimlachend bleef aankijken. En even later zweefde ik op de eerste tonen van Nights in White Satin van de Britse Moody Blues het Elysium binnen, met in mijn armen een heerlijk geurend slank godinnetje, iets kleiner dan ik. En nog vóór de zanger aan de tweede strofe van zijn ballade toe was, vonden onze lippen hun weg naar elkaar en dansten onze tongen een perfecte wals, terwijl onze lichamen aan elkaar geplakt op één tegeltje stille rondjes draaiden en onze vingertoppen strelend over elkanders rug dwaalden.

Er was op dat moment alleen nog de melodie van de song, die zich achter mijn gesloten oogleden openvouwde tot een zonnig en weel­derig landschap vol beloftes. Het Elysium. Het rijk van de geluk­zaligen, waar aan elke boom en aan elke struik alleen maar rode hartjes groeien en waar de tijd slechts een vaag begrip is die geen begin of einde heeft…

Hoelang we daar zo rondzweefden, hoelang onze kus duurde, weet ik bij God niet meer. Maar feit is dat we daar nog zoenend op de dansvloer stonden toen alle andere aanwezigen rondom ons al wild heupwiegend op de mix van rock ‘n roll en beat meehuilden met Baby come back van The Equals. We hadden tot op dat moment nog geen woord met elkaar gesproken, maar onze gevoelens hadden blijkbaar geen woorden nodig. Ze kregen al energie genoeg van onze lichaamstaal.

Met tegenzin keerde ik na de bedwelmende slow terug naar de aardse realiteit. Met tegenzin weekten mijn lippen zich los van haar lippen. Maar toen ik mijn ogen opende en zag dat ze me net zo verliefd aankeek als even voordien in het Elysium, voelde ik de droom nog verder uitgroeien tot het eerste hoofdstuk van een betoverend sprookjesverhaal.

Ik kon op dat moment niet uitmaken welke kleur haar ogen hadden. De blacklights en de ontelbare als sterretjes schitterende lichtstipjes van de spiegelbol die erin dansten gaven ze iets mys­terieus, iets onwerkelijks. Het leken twee miniatuuruniversums die allebei de wirwar van gevoelens uitstraalden die op dat moment in ons ronddoolden. Het moment had de magische uitstraling die alleen een hevige verliefdheid kan opwekken.

We hadden beide geen zin om de betovering te verbreken en met de anderen mee te dansen. Het nog net geen zestienjarige (vernam ik pas later) droomkind nam me bij de hand en leidde me weg van de dansvloer. Ineens liet ze mijn hand los en liep naar de vriendin met wie ze naar deze dansfuif gekomen was. Ik voelde haar uit mij wegvloeien, dacht dat dit het einde was van mijn droom. Ik zag hoe ze iets in het oor van haar vriendin fluisterde, hoe deze giechelend in mijn richting keek en ze het meisje vervolgens een stootje gaf. En ik zag hoe het godinnetje zich omdraaide en weer naar me toeliep. En ik zag (en voelde vooral) dat het goed was. Ik voelde weer haar slanke armen om mijn hals en na een vluchtig kusje leidde ze me naar een bank in een rustiger hoekje van de zaal, waar we ons handje in handje dicht naast elkaar nestelden.

Ik wist aanvankelijk geen woord uit te brengen en ook zij leek de spraak nog niet uitgevonden te hebben. Maar een uurtje later wist ik toch al dat ze Jeanine heette, dat ze studeerde voor wat toen nog ‘fröbelonderwijzeres’ genoemd werd, dat ze met haar ouders en oudere zus in een rijhuisje woonde aan de Kortrijksesteenweg, vlakbij het mij al bekende residentiële Miljoenenkwartier (dus niet zo erg ver van mijn ouderlijke woning). Ze vertelde ook nog dat ze graag piano speelde en zelfs van Mozart hield en voor de rest door haar ouders nogal kort gehouden werd. Ik vertelde op mijn beurt wat over mezelf, over mijn passie voor tekenen, schilderen en schrijven. Dat vond ze heel boeiend, zei ze.

We dansten tussen onze gesprekjes, waarbij we onafgebroken elkanders hand vasthielden, nog verscheidene slows. En de kus die we tijdens elke dans wisselden duurde telkens even lang als het liedje zelf. Ik keerde daarbij elke keer terug naar het paradijselijke Elysium. En na elke dans was het meisje een beetje meer godin geworden. Ik vond dat ze wel iets weg had van de ‘droomprinses’ die ik eerder puur uit mijn fantasie geschilderd had. Haar ogen waren wel iets kleiner en haar gezicht wat smaller, maar haar neusje en lippen hadden min of meer dezelfde vorm als deze op het ge­schilderde fantasieportret.   

We weken de rest van de avond geen tien centimeter meer van elkaar. Maar toen kwam het moment van afscheid. Haar vriendin kwam naar ons toe en zei dat ze moesten gaan. Ze moesten vóór middernacht thuis zijn en dus de laatste tram nog halen. Jeanine gaf me nog een lange zoen. Toen repte ze zich met haar vriendin naar de vestiaire. Een paar minuten later was mijn Assepoester uit het zicht verdwenen. Ze liet geen glazen schoentje achter, maar we hadden voordien al afgesproken dat we elkaar de volgende namiddag zouden treffen in Dixieland, het jeugdcafé aan het Sint-Pieters­station, dat ik een jaar eerder met futuristische panelen gedecoreerd had.

Ik bleef nog een uurtje hangen op de fuif, nagenietend van wat ik in deze danstempel met Jeanine beleefd had. Ik danste me de benen van onder het lijf op de wilde rock- en beatmuziek, want mijn geluks­gevoelens waren zó hevig dat ik daarvoor een uitlaatklep moest zoeken. Ik danste alleen, ontweek de speelse aanrakingen van meisjes die vlak naast mij dansten en gunde er geen enkele nog een blik waardig. Ik had mijn ‘droomprinses’ gevonden en geen ander meisje zou haar nog ooit kunnen vervangen, dacht ik toen in mijn jeugdige naïviteit...

 

Drie en een half jaar zijn we een gelukkig koppeltje gebleven. We zijn samen naar de volwassenheid gegroeid. We hebben samen de diepste roerselen van de menselijke ziel ontdekt. We deden in juni '71 'ondertrouw' en zouden op 7 augustus van dat jaar in het huwelijk getreden zijn. Maar drie weken vóór ons geplande huwelijk liep de droom onverwachts stuk op de werkelijkheid...

Ik zag haar na onze relatiebreuk nooit meer terug. Maar de herinneringen aan die drie en een half jaar hangen nog altijd als gedroogde rozenblaadjes aan de wanden van mijn geheugen... 

 

Jeanine en ik tijdens onze eerste gezamenlijke vakantie aan zee (juli 1968, Blankenberge).

Jeanine en ik tijdens mijn legerdienst (1969, Siegen, Duitsland).

Jeanine en ik tijdens ons officieel verlovingsfeest (1971, Gent).

Beluister het liedje waar we toen op dansten: > Nights in White Satin (The Moody Blues)

Hoe leuk vind je deze pagina?

Rating: 4.3333333333333 sterren
6 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

Van acoleyen monique
24 dagen geleden

Wat een talent en wat een humor mijn dag kan niet meer stuk

Van huffel Marc
een maand geleden

Stralende jaren , ergens ver weg zegt het mij iets .
Dromen …. het zijn er zoveel …. Jammer

Daniël Deblaere
een maand geleden

Bijzonder liefdesverhaal
Dat blijft doormodderen
Vermoedelijk tot je laatste ademtocht ...

Chantal Swaelens
een maand geleden

Echt mooi geschreven, spijtig dat die liefde niet heeft mogen blijven duren.

marie christine van lantschoot
een maand geleden

fantastisch geschreven en mooi verhaal, spijtig dat je Jeanine nooit meer ontmoet hebt, en een eerste liefde blijft in je hart zitten, ik ontmoette mijn 2de liefde in, ja hoor, Dixieland(stpietersstation) ! maar helaas is hij al overleden, toch blijft je dit levenslang bij. nu ben ik al 34 jaar bij mijne Willy en heb 3 fantastische dochters en 8 kleinkinderen. dus koesteren !

Eric GEENS
een maand geleden

Antoine, groetjes van Eric Muziek.

Enkele reacties op Facebook:

Philip Gerard Walther

Mooi en liefdevol geschreven en jammer dat het stuk liep. 49 jaar geleden vergelijkbaar ook meegemaakt. De herinneringen blijven tot op de dag van vandaag.

 

Eva Saegerman

Prachtig verhaal.  Ik heb jou dit verhaal horen vertellen, een paar maand geleden, op de zetel bij je dochter. Ik zag de sprankel en ook het achtergebleven verdriet van een verloren liefde. Mooi dat je dit verhaal nu vereeuwigt. 

 

Hans Giffard

Mooi, overdachte herinneringen gevat in een boeiend verhaal en fijn geschreven! 

 

Monique De Keyster

Is zo diep en liefdevol beschreven, zo gevoelig zowel de innerlijk belevenis waar je in mee wordt gezogen als de omgeving die volledig vervaagd.
Prachtig. Spijtig dat het verhaal een einde kende. Alleen iets wat zo mooi is doet het diepste pijn. Daarom wil je er ook over praten

 

Marina Christiaens

Mooi !!!
 

Annie Lapaige

Mooie tekst, Antoine.