KORTE VERHALEN van ANTOINE BOMON
GOD WERKT NIET OP ZONDAG
Zondag, 25 oktober 2010, 15 uur 48. De laatste zondagnamiddag van oktober. Alléén met ontelbare schimmen in mijn hoofd. Schimmen van verloren vrienden, van aan mijn gevoelens ontsnapte liefjes, van een handvol vrienden die de rit nog samen met mij verder zetten, maar op een ander vlot...
Naast mij, op een uitgerafeld dekentje, mijn tweejarige Duitse herdershond. Niet wakend over mijn welzijn, maar uitgestrekt dromend over zijn eigen simplistische hondenleven. Ik heb er momenteel niet veel aan, maar het is toch ‘gezelschap'. De kamer van waaruit mijn tokkelende vingers deze boodschap de wereld insturen is dus niet leeg. Ergens, hier beneden aan mijn voeten, ademt er iets, gaat er een borstkas monotoon op en neer, als golven op een rustige zee. Het geeft mij het gevoel dat de kamer niet alleen uit levenloze voorwerpen, een onopgemaakt bed en stof bestaat.
De zondag is de eenzaamste dag van de week. Dan heb ik alleen mijn nooit rustende creatieve drijfveren, de kankerverwekkende sigaretten en de herinneringen, die als wuivende palmbomen of als opwaaiende herfstbladeren mijn innerlijke landschappen levendig houden.
Op zondagen laten mijn vrienden en zakenrelaties mij met rust, omdat ze wellicht van mening zijn dat ik toch recht heb op één dag rust in de week. Zelfs de mailbox brengt geen boodschap, op wat ongewenste automatische reclamemeldingen na. En zo wordt deze ‘rustdag' in feite de meest rusteloze dag van de week! Want dan gieren de innerlijke stormen het luidst, word je geconfronteerd met emoties en ervaringen die in je hoofd geen rust vinden. Geen hand die de deur dicht gooit om je tegen het geweld te beschermen. Geen vingertop die even over je handrug glijdt, om een rechtgekomen haartje glad te strijken of een stofpluisje weg te vegen...
Rust.
Niet storen! Op zondag rusten we uit! Met uitroepingstekens, zodat je het niet verkeerd kan interpreteren.
Rust die oxideert; roest dat afpelt van de huid van je verwonde ziel en een eigen vlucht maakt over een vergeeld landschap, waar vogels niet meer zingen en takken geen nieuwe botjes ontwikkelen...
Ik haat het!
Ik haat die stille, leeggepompte zondagen.
Waarom werkt God niet op zondag?
Waarom laat hij me dan alleen met al die heldere diamanten uit het verleden, die als versteend broodkruim uit elkaar vielen nadat ik ze van mij had afgelegd?
Maar er zijn ergere dingen in het leven! De kranten staan er dagelijks vol van; journalisten verdienen er het brood mee dat de zondag, voorzien van krenten en een laagje chocoladebeslag, in familiekring opgepeuzeld wordt. Voor hen is elke zondag een feest; een dag waarin ze niet geconfronteerd worden met de ondraaglijke lichtheid van het bestaan, met de gruwelen van het natuurgeweld, met jongeren die in overdreven snelheid tegen bomen en over vluchtheuvels kwakken, met het vluchten in wanhoop, de miserie van vluchtelingen en de vluchtigheid van glamour en werelds succes.
***
Ik ga eens met de hond naar buiten. Voor hem zal deze zondag dan ook een feest zijn. Een hijgend jachtpartijtje op denkbeeldige vijanden tussen de struiken. Wild geblaf tegen de ritselende herfstbladeren. Een afgewaaide tak tussen de krachtige, witte tanden nijpend en hem dan een eindje meezeulen alsof hij de schat van Nefertiti gevonden heeft. Koolkleurige ogen die glanzen van levenslust. Een opgevolgd bevel dat beloond wordt met een knuffel...
Onze zondag is toch nog zo leeg niet.
De leegte is slechts dáár waar men geen inhoud zoekt.
Hoe leuk vind je dit verhaal?