
DE WONDERE WERELD VAN
KABOUTERS EN AANVERWANTE WEZENTJES (1)
Met illustraties van Antoine Bomon

Oorsprong
Kabouters zijn mythologisch wezens die voorkomen in talloze sprookjes en volksverhalen over de hele wereld. Volgens sommige volksverhalen zijn kabouters de geesten van overleden voorouders. Meestal gelooft men echter dat kabouters volledig apart van de mens staan en als bovennatuurlijke wezens beschouwd dienen te worden.
Benamingen in verschillende talen en dialecten
Het woord kabouter zou afgeleid zijn van het Germaanse woord kuƀa-walda, wat huisbewaarder betekent, of van kuƀa-hulþa, wat zoveel wil zeggen als het huis van de welgezinde.
In Vlaanderen en Nederland worden ze meestal kabouters of aardmannetjes genoemd, maar ze hebben in plaatselijke dialecten ook nog veel andere namen. Zo spreekt men ook over witjes (vrouwtjeskabouters), owermennekes, outermannetjes, kobolden en nachtwerkertjes. In West-Vlaanderen worden ze ook klaboutermannetjes, alfen, alvermannetjes, auvelmannetjes, uvelemenkes, auvermannetjes, eviemannetjes, gnomen en havermannekes genoemd. In Nederlands Limburg heeft men het over hetsemannetjes. In Groningen heten ze ierdmannetjes. In sommige delen van Noord-Holland worden ze ook sommeltjes of sammeltjes genoemd.
In Scandinavische landen (Denemarken, Noorwegen en Zweden) heten ze tomte, nisse of tomtenisse.
In Duitsland spreekt men van Kobolden en in Rusland van domovoj. Er zijn nog talloze andere benamingen.
Kabouters worden vaak verward met gnomen, niet alleen in het Nederlands, maar ook in andere talen. Een kabouter is echter een huis- of boswezen, terwijl een gnoom een elementaire aardgeest is.
Uiterlijk en kenmerken
Kabouters worden meestal voorgesteld als kleine wezens tussen de 15 en 45 cm. In sommige verhalen zijn ze wel zo groot als een kind van pakweg 1 tot 6 jaar (dus tussen de 75 en 120 centimeter). Afhankelijk van de regio waar ze volgens de folklore voorkomen, verschillen ze van uiterlijk en gedrag. Ze gaan meestal in bruin of rood gekleed en dragen vaak een rode puntmuts. Kaboutermannen worden vaak afgebeeld met lange, eerbiedwaardige, volle baarden, bolle wangetjes en bolle buikjes. Een kabouterman draagt soms (wollige) laarsjes en een brede riem om zijn middel. Kaboutervrouwtjes dragen altijd rokken. Volgens de meeste vertellingen kunnen kabouters veel ouder worden dan mensen, soms tot wel 400 of 500 jaar oud. Kabouters zijn ondanks hun kleine lichaam enorm sterk en ze beschikken over bepaalde toverkrachten.
Ze hebben in verscheidene culturen wel veel dingen gemeen, zoals hun kleine gestalte en hun vermogen zich onzichtbaar te maken of zich verborgen te houden voor mensen.
Hun relatie met mensen
Kabouters kiezen ervoor om in de omgeving van mensen te vertoeven, al blijven ze meestal onzichtbaar voor hen. Men treft ze meestal aan in bossen, parken en grote tuinen. Ze zijn de mensen meestal goed gezind en knappen allerlei klusjes op in ruil voor brood en melk, maar soms ook voor bier. Maar ze kunnen ook tegenwerken als de mensen ze niet respecteren of niet geloven dat ze bestaan. Dit tegenwerken kan bestaan uit kleine pesterijen, zoals het maken van geluiden en verplaatsen van spullen, of kwaadaardiger gedrag.
Antoine Bomon maakte al veel tekeningen van kabouters. Kun jij ze natekenen?
Klik op een afbeelding voor een grotere versie.
Maak op de volgende pagina kennis met andere kaboutersoorten
Hoe leuk vind je deze pagina?